![]() |
Tussen de drie Capi en de Poggio moet de Cipressa beklommen worden. (foto belga) |
In de net geen 300 vorige kilometers worden de klimmersbenen van de renners immers amper op de proef gesteld. Halfweg koers wacht het peloton met de Passo del Turchino de eerste echte hindernis. Pas in de slotkilometers van deze 25,8 km lange klim, gaat het stijgingspercentage over de 5%. Net voor de top zie je letterlijk licht door het einde van de 170 meter lange tunnel.
Vijftig kilometer verder is er Le Manie, een klim die vooral bekend staat om zijn zeer technische afdaling. De finale begint pas echt met de drie Capi. De korte maar snedige Capo Mele, Capo Cervo en Capo Berta volgen elkaar op binnen een afstand van 15 kilometer.
De Berta is de lastigste van de drie en ook steiler dan de volgende hindernis: de Cipressa. Toch is deze zes kilometer lange bult met een gemiddelde stijgingsgraad van ‘slechts’ 3,9% behoorlijk lastig. De 275 km in de benen zullen daar vast iets mee te maken hebben.
KNALLEN OP DE POGGIO
![]() |
Het eerste gedeelte van de Poggio is het steilst. (foto belga) |
Eens boven gaat het in volle vaart – wel oppassen met al die stenen muurtjes! – richting centrum van San Remo, waar de finishlijn getrokken is tussen de palmbomen op de Lungomare Italo Calvino. De renners kennen de slotkilometers al op hun duimpje. Doe zelf ook de nodige parcourskennis op met de beklimming en afdaling van de Poggio en de slotkilometers van vorig jaar op YouTube (zie onder)!
Begint het al te kriebelen om zelf de 290 km van Milaan naar San Remo te fietsen? Tenzij het profpeloton je natuurlijke biotoop is, kan je dan best je ding doen op 6 juni op de Gran Fondo Milano Sanremo, de wielertoeristenversie van de klassieker.