Rit 16: Carcassonne – Foix (178,5 km)
Wie het profiel van deze eerste Pyreneeënrit vluchtig bekijkt, zal misschien concluderen dat de renners net als in de Alpen rustig de tijd krijgen om warm te draaien en hun klimmersbenen terug te vinden. Schijn bedriegt, want rit 16 is toch een tikkeltje zwaarder dan de ‘heuveletappe’ tussen Morzine en Megève. Dat heeft niet alleen met de timing (na twee weken afzien) en de lengte te maken (toch een dikke 30 kilometer langer), maar zeker ook met de aanwezigheid van de Port de Lers en de verraderlijke Mur de Péguère. Vooral deze tweede heeft geen genade voor de vermoeide rennerslijven. De laatste 3 kilometer van deze kuitenbijter pur sang zijn ronduit moordend met gemiddeldes van respectievelijk 13% (inclusief een piek tot 18%), 12,6% en 11%! Dat er nadien een lange afdaling naar de finish in Foix volgt, zal de pijn gelukkig wel een beetje verzachten. Benieuwd of de klassementstenoren elkaar hier al de duvel zullen aandoen …


Rit 17: Saint-Gaudens – Peyragudes (129,7 km)
Kort, maar krachtig: zo kunnen we rit 17 in een notendop omschrijven. Pas na een goede 50 kilometer is het klimmen geblazen, maar dan volgen de gerenommeerde cols elkaar in sneltempo op: Col d’Aspin, Hourquette d’Ancizan, Col de Val Louron-Azet en tot slot de ultieme beproeving naar skioord Peyragudes. 80 kilometer knallen dus, waarbij het beste – of het slechtste, zo u wil – duidelijk voor het laatst gehouden wordt. In de laatste 500 meter stijgen de percentages naar 13%, met een piek van 16% als bittere aperitief. Op deze loodzware uitsmijter zullen zelfs dartele berggeiten eerder kruipen dan klauteren, zoals we vijf jaar geleden nog zagen (met Romain Bardet als toenmalig winnaar). Slaat de drager van de gele trui groen uit op deze slotklim? Of rijdt hij de rest opnieuw het zwart voor de ogen?


Rit 18: Lourdes – Hautacam (143,2 km)
Wie het moeilijk heeft op de wispelturige Pyreneeëncols kan altijd de hulp van Onze-Lieve-Vrouw proberen in te roepen, want de laatste bergetappe van deze Tour start in bedevaartsoord Lourdes. Helaas kan Moeder Maria niets meer veranderen aan het ritprofiel, dat op papier weer behoorlijk uitdagend oogt. Desondanks hebben de renners niet te klagen, want tot de eerste tussensprint (na 58,5 kilometer) is er van hoogtemeters amper sprake. Nadien barst de hel onvermijdelijk los, met de beruchte Aubique als eerste col buiten categorie. Vervolgens snijden de renners de enige nieuwkomer in deze Tour aan: de Col de Spandelles. Met een gemiddelde van 8,3% is dit zeker geen lachertje, al haalt hij haast nergens dubbele cijfers. Dat kunnen we niet zeggen van de slotklim buiten categorie naar Hautacam, die iets over halverwege uitpakt met kilometers van 10,3, 11,3 en 10,4%. Alle registers open, zouden we zeggen! Is de strijd om de eindzege gestreden na deze vijfde volwaardige aankomst bergop? Of moet de tijdrit op de voorlaatste dag de ultieme beslissing brengen?

