Vrijdag 23 april. Enkel Luik-Bastenaken-Luik wacht nog op een winnaar en het klassieke voorseizoen zit erop. Voor veldritkannibaal Sven Nys is de tijd aangebroken om zijn duurtrainingen op te drijven, wil hij schitteren tijdens de wereldbekermanche mountainbike in het Duitse Offenburg (23 mei) en de Ronde van België (25-30 mei).
“Of ik niet van de gelegenheid wil gebruik maken om de Cyclo Sprint Classic te verkennen? Graag, zolang ik maar binnen de vijf uurtjes trainen weer in Zolder sta”, luidt het antwoord van Nys.
![]() |
Na de verkeerslichten van Kermt, rond kilometerpaal 10, draait Nys de gashendel stilaan verder open. Kurt en Wim laten zich meeglijden in het zog van de regerend Belgisch veldritkampioen. “De wegen worden hier duidelijk rustiger. Al voel je nauwelijks de drukte van het nabijgelegen Hasselt, hoor”, vindt Sven. Opvallend: telkens er een fietspad ligt, jumpt Nys erop. Een voorbeeld voor de deelnemers die op 12 juni over dezelfde wegen zullen fietsen. “Als de fietspaden er proper en goed bereidbaar bij liggen, moet je er gebruik van maken, vind ik. Veiligheid en hoffelijkheid boven alles”, stelt de voormalige Sportman van het Jaar.
Jekerdal
![]() |
Mini-L’Alpe-d’Huez
Na de lange afdaling richting Haccourt wacht het Maasdal. Eventjes ten zuiden van Visé steken we de stroom over. Tijd voor de Richelle: dé haarspeldhelling bij uitstek en de toegangspoort naar het Land van Herve, het onbekende niemandsland dat geprangd ligt tussen het parcours van de Gold Race en dat van La Doyenne. Tijdens de slotrit van de Ronde van België denderen de renners hier naar beneden richting finish in Herstal. “Da’s spijtig”, oordeelt Nys. “Dit is pertang een fraaie helling.” In tegenstelling tot de editie van vorig jaar krijgen de deelnemers dit jaar nog een extra haarspeld te verwerken om daarna het steilste stuk (10%) van deze mini-L’Alpe d’Huez aan te vatten. Via het schilderachtige centrum van Dahlem bereikt de tandem Nys-Van Uffel Mortroux. Net voor het pittoreske dorpsplein gaat het linksaf waarna de weg vervaarlijk hellend omhoog loopt: de Clos du Grand Sart. Een lange helling, die je middels verschillende trapjes tot 220 meter boven de zeespiegel brengt. Wat resulteert in adembenemende vergezichten op de ingeslapen negorijen Neufchâteau (links) en Julémont (rechts van de weg). De T-splitsing aan het eind van de weg vormt meteen ook het keerpunt van deze rit. De échte berggeiten draaien hier op 12 juni rechtsop waar hen nog 25 extra kilometers, 5 extra beklimmingen (Grises Pierres, Bois d’Ansy, Berg Clouse, Château Magis en Rullenberg) en 400 extra hoogtemeters wacht. Nys daarentegen neemt resoluut het commando tijdens de razendsnelle afdaling die als een slang slingert door het Bois de Mauhin om zo met de nodige snelheid al het voorgeborchte van Les Waides te verorberen.
Les Waides
Op de top van Les Waides staat Nys’ oordeel vast. “Dit is duidelijk de moeilijkste klim van de dag. Telkens als je denk dat je er bent volgt een nieuwe stijging. Wat heet! Het venijn zit ‘m zelfs nog in de staart. Na het gelijknamige gehucht wacht je een stuk aan 14% en dat in de weidse weides. Als de wind wat tegenzit, moet je blijven stoempen tot boven.”
![]() |
Bilzens trio
Waar men komt langs Haspengouwse wegen komt men glooiende verkavelingen tegen. Zo ook in Zichen-Zussen-Bolder, Val-Meer, Herderen en Grote-Spouwen. Waarna het laatste plukje hindernissen wacht, de Heilige Bilzense Drievuldigheid: Kei-, Leten- en Borreberg. “Op zich zijn deze drie niet zo zwaar. Eerdere – onbenoemde – beklimmingen zijn allicht lastiger, maar de kilometers zullen ervoor zorgen dat dit trio toch in de benen kruipt”, vermoedt Nys. “Ik raad dan ook iedereen aan om achteraan een kroontje van 25 of 27 te steken of met een triple aan de start te komen. Het zal geen overbodige luxe zijn, geloof me. Bovendien zou ik ook iedereen willen meegeven: verzorg je drank en voeding tijdens de rit. Anders krijg je gegarandeerd een patat. Voor mij waren de klimmetjes óók onbekend, maar ze zijn niet langer onbemind.”
Sven Nys-berg
Tijdens de vlakke kilometers voorbij Bilzen valt het Nys op hoeveel fietsers er onderweg zijn, gebruik makend van het fietsroutenetwerk. “Logisch eigenlijk, mensen gaan altijd kwaliteit en veiligheid opzoeken. En dat vinden ze hier in Limburg”, analyseert hij nuchter. Nog een vijftiental kilometer. Nys en Van Uffel bereiken het jaagpad langs het Albertkanaal. De wind blaast vol in het voordeel. Losjes peddelend halen de twee die kop over kop overnemen makkelijk een snelheid van 40 km/u. Al zal nog één obstakel het ritme breken: de Sterrenwacht, de helling die in 2002 zowel in het WK op de weg als in het WK veldrijden lag.
![]() |
Tweehonderd meter voorbij de top houdt Nys plots even halt. Links ligt het racecircuit van Zolder, rechts een bos. Nys slaat zijn hoofd een kwartslag naar rechts staat ineens weer oog in oog met de Sven Nys-berg, zoals die destijds door mens en media werd gedoopt om dat Brabander de enige was die tijdens het WK op die plek naarboven fietste. Geen renner die achteraf nog een hindernis naar zich vernoemd heeft gekregen. “Dit had mijn dag kunnen zijn”, sist Nys, terwijl hij zich weer optrekt voor de laatste drie kilometers.
“Ik vind het nog altijd jammer dat ik die dag niet gewonnen heb. Ik was zeker niet de mindere van de winnaar (Mario De Clercq versloeg Vannoppen en Nys in een sprint met drie, red.). Bovendien zit Zolder nog steeds in mijn bovenkamer opgesloten als het WK met de meeste sfeer. Als ik er nog maar op training rondreed kreeg ik zoveel positieve energie. Dat heb ik achteraf nooit meer meegemaakt. In Hooglede bijvoorbeeld heerste meer een anti-sfeer en kwam er niets bij mij los. In Zolder raasde ik rond vol adrenaline. Ik herinner me zelfs nog dat ik in de laatste ronde tussen twee berken ben door gesprongen om toch maar als eerste ‘mijn’ bergje te kunnen aanvatten. Sinds twee jaar is er opnieuw een wereldbeker veldrijden in Zolder. Maar dat parcours is nog niet half zo mooi als dat van vroeger. Dat zie je ook aan mijn uitslagen (lacht). Geef mij maar terug het parcours uit 2002″, besluit Sven op het moment dat we weer bij het startpunt in Viversel aankomen.
Wie wat positieve energie kan gebruiken, weet dus voortaan waar hij of zij moet zijn. Als één man het kan weten, dan de Kannibaal uit Baal wel.
Nys’ Cyclo Sprint Classic in cijfers |
Sven Nys reed de 158 km? – in exact 5 uur – aan een gemiddelde snelheid van 32 km/u – tegen een gemiddelde hartslag van 131 (“Ik deed wel de hele rit het kopwerk”, verduidelijkt Sven) – en met een maximale hartslag van 180 (“Dat moet net voor de top van de Hallembaye geweest zijn. Daar heb ik eens goed doorgetrokken tot ik het niet meer kreeg bijgetrapt in de afdaling.”) |
Nys’ conclusie |
PARCOURS “Ik ben aangenaam verrast. De rit steekt perfect in mekaar met een vlakke tot glooiende aanloop, een erg pittig middengedeelte waarbij de hellingen zich in ijltempo opvolgen en een vlakke finale. Het geeft je de mogelijkheid om zowel de benen langzaam onder stoom te brengen als los te fietsen aan het eind. Geloof me, velen zullen niet rouwig zijn om deze vlakke finale. Bovendien krijg je een mooie mix van gemeentebanen en landwegen onder wielen. Mede dankzij het aangename ritme – met op tijd en stond een bochtig gedeelte – geeft de rit nooit een saaie indruk.” WEGDEK “Tijdens de rit zei ik nog tegen mijn maat Wim: ‘Limburg is écht ver vooruit op de aangrenzende provincies’. Hier zijn de wegen perfect geasfalteerd, zijn er vele veilige fietspaden en zijn de wegen nog autoluw. Een hele verademing als je de dokkerende betonwegen van Vlaamse-Brabant en de drukke banen van Antwerpen gewoon bent.” NATUURPRACHT “Wie het parcours van de Cyclo Sprint Classic onder de loep neemt, ziet dat de rit in tweeën wordt gedeeld door de E313-autosnelweg. Wel, ik vond – als je van Zolder richting zuiden fietst – de rechterkant van het parcours nog net iets idyllischer dan de linkerzijde. Vanaf Diepenbeek kom je al tussen de bloesems terecht, waarna de wegen alsmaar glooiender worden in de buurt van Hoeselt, Bilzen en Tongeren. Eenmaal in het Jekerdal wordt het menens: de Arechtberg en – op de terugweg – de Hallembaye en de Wonckerberg zijn immers steil. De slingerende Richelle vormt de poort naar het Land van Herve, een streek die je trakteert op fabelachtige panorama’s. Maar dan moet je wel over een stel sterke benen beschikken. Anders valt er op de top van Clos du Grand Sart en Les Waides niet veel te genieten.” |