Vandaag is het exact tien jaar geleden dat Thomas De Gendt wielergeschiedenis schreef op de Stelvio, om een dag later derde te worden in het eindklassement van de Giro. Daarmee is hij nog steeds de laatste Belg die mocht plaatsnemen op het podium van een grote ronde. Samen met De Gendt blikken we terug op die legendarische solo, die startte met een onbedoelde demarrage op het steilste stuk van de Mortirolo.
Na de twee zware Giroweken prijkt De Gendt op een verdienstelijke twaalfde plaats, op een kleine minuut van de top 10 en op 3’16” van rozetruidrager Joaquim Rodriguez. Journalisten die op de tweede rustdag komen hengelen naar quotes over een mogelijke top 10-plaats botsen echter op een muur van nuchterheid en realisme. “Ik bekijk het van dag tot dag, maar ik krijg het ongetwijfeld nog lastig op de steile cols die we de komende dagen moeten beklimmen”, klinkt het bescheiden in de vele interviews. Een juiste inschatting, zo lijkt het aanvankelijk, want daags voor de koninginnenrit moet De Gendt op Alpe di Pampeago meer dan een minuut prijsgeven op renners als Rodriguez, Ryder Hesjedal en Michele Scarponi. Desondanks stijgt hij in het algemeen klassement naar de achtste plaats. De clash met ‘zijn Stelvio’ zal bepalen of hij effectief aanspraak maakt op een onverhoopte top 10-plek. “Ik had die col al een dertigtal keer beklommen op stage en kende hem dus als mijn broekzak, maar het doel was toch vooral om zo weinig mogelijk tijd te verliezen. Zelfs als ik volledig door het ijs was gezakt, had me dat weinig uitgemaakt. Voor aanvang van de Giro had ik getekend voor een plaats in de top 25”, herinnert De Gendt zich.
Kortom: geen haar op zijn hoofd dat eraan denkt om in de koninginnenrit een ultieme alles-of-nietspoging te wagen, laat staan iets te proberen. Overleven is zijn enige ambitie. De verbazing is dan ook groot wanneer hij op het steilste stuk van de Mortirolo – de voorlaatste col van de dag en de Giro tout court – een kloof slaat met de overige klassementsrenners. “De stijgingsgraad liep er op tot 25%, dus alle kracht die ik nog in de benen had, moest ik gebruiken om überhaupt boven te raken. Voor ik het goed en wel besefte, had ik een paar meters voorsprong. Ik besloot door te rijden om als eerste de afdaling te kunnen aanvatten, want dat was niet mijn sterkste punt. Vlak voor de top sloot ik aan bij mijn ploegmaat Matteo Carrara, die deel uitmaakte van de vroege vlucht. Hij was vooruitgestuurd om eventueel nog wat werk te kunnen verrichten in de lange vallei naar Bormio, maar kon me dus ook al op sleeptouw nemen in de afdaling. Zo draaide ons plannetje nog beter uit dan we vooraf hadden ingecalculeerd.”
Ondanks het berenwerk van Carrara scheelt het maar een haar of De Gendt wordt opnieuw bij de lurven gevat. “In een van de laatste bochten van de afdaling naderden Rodriguez en Hesjedal tot op een paar meter, maar ze begonnen te pokeren en weigerden het gat helemaal dicht te rijden. Vervolgens deden zij rustig hun jasjes uit, terwijl wij ‘volle bak’ doorreden. Een beslissing/vergissing met grote gevolgen, want anders zou er van een overwinning op de Stelvio misschien geen sprake geweest zijn. Van zo’n details kan het dus afhangen in koers”, onderstreept De Gendt.
Het hoofd en de benen
Hoe dichter de voet van de Stelvio nadert, hoe meer de voorsprong van De Gendt en zijn medevluchters oploopt. Onder hen ook Damiano Cunego en Mikel Nieve, twee gevaarlijke klanten met het nodige klimvermogen. Zij snijden samen met De Gendt de eerste van 22 hellende kilometers en 48 haarspeldbochten aan. Een kwartier later gaan de eerste alarmbellen af. De Gendt loopt op de trappers om een steil stuk te overwinnen en fietst Cunego onbedoeld op achterstand. “Het was nog niet de bedoeling om daar weg te rijden, maar ik verwierf er wel al een psychologisch voordeel”, blikt onze landgenoot terug. Het manoeuvre van De Gendt lokt een wanhoopsdaad van Cunego uit. Wanneer de Italiaan even later opnieuw komt aansluiten, neemt hij meteen het commando over. De Gendt is echter niet verontrust. “Ik mikte op een continu vermogen van 400 watt. Het is niet iedereen gegeven om dat vol te houden, dus ik wist dat de anderen het moeilijk zouden krijgen.”
Met zijn onbesuisde demarrage liquideert Cunego niet enkel zichzelf, maar ook Nieve. De Gendt ziet het graag gebeuren en geeft zijn medevluchters definitief het nakijken op iets minder dan 13 kilometer van de top. “De meeste herinneringen zijn intussen een beetje vervaagd, maar de cruciale momenten staan nog steeds op mijn netvlies gebrand. Zoals de versnelling waarmee ik Cunego uit het wiel reed in die lange tunnel. Het is wel fijn dat ik nog persoonlijke herinneringen heb die niet gekleurd zijn door de televisiebeelden”, zegt De Gendt, die 2 kilometer later aan het steilste stuk van 14% begint. “Daar vallen de maskers af: ofwel ontplof je, ofwel krijg je vleugels. Bij mij was dat het tweede: ik merkte dat ik alleen maar meer voorsprong vergaarde en het stuk dat me het best lag zat eraan te komen. Het staat me nog helder voor de geest hoe ik tussen kilometer 10 en 7 van de top van bocht naar bocht sprintte. Al dacht ik op dat moment enkel aan de ritzege, niet aan het klassement. Ik wist dat de overige favorieten in de laatste kilometers zouden beginnen knabbelen aan de voorsprong.”
Op 3 kilometer van de finish ziet de situatie er nog altijd rooskleurig uit voor De Gendt. Luttele seconden scheiden hem van de virtuele leiderstrui. In de achtergrond trachten Rodriguez, Scarponi en Hesjedal de schade te beperken, maar veel lijkt dat aanvankelijk niet op te brengen. In de commentaarcabine van Sporza en de Vlaamse huiskamers wordt luidop gedroomd van een podiumplaats of misschien wel de eindzege in de Giro, maar bij De Gendt loopt het ballonnetje stilaan leeg. De Oost-Vlaming betaalt de tol van de vele inspanningen en begint met een pijnlijke grimas op het gelaat aan het laatste deel van zijn lijdensweg. Zijn voorsprong van 5’14” smelt als sneeuw voor de zon. “In de laatste 3 kilometer werd het zwart voor mijn ogen, dus daar weet ik niet veel meer van”, lacht De Gendt. “Maar de pijn die ik toen voelde, kan ik wel nog altijd oproepen in mijn geheugen. Dat was zo intens dat het me voor altijd zal bijblijven.”
Eeuwige roem
De laatste loodjes wegen het zwaarst, zeker op de Stelvio. Met een holle blik in de ogen en happend naar adem sleept De Gendt zich met de moed der wanhoop richting top. “Pas in de laatste hectometers was ik zegezeker, al bleef ik op mijn hoede voor Cunego, die soms maar één bocht achter mij reed. In mijn oortje werd ik aangemoedigd om te sprinten tot de finish, maar mijn benen waren zo verzuurd dat ik zelfs niet meer kon rechtstaan. Meer dan een oerschreeuw en een gebalde vuist zaten er niet meer in qua zegegebaar. Het braken stond me nader dan het lachen, zo slecht voelde ik me van al dat melkzuur in mijn lichaam.”
De finish van De Gendt op de Stelvio is iconisch. Renaat Schotte en José De Cauwer weten met hun enthousiasme geen blijf en beginnen aan een verbaal pingpongspel: “Semmerzake mag ontploffen.” – “Beveren mag ontploffen.” – “Oost-Vlaanderen mag ontploffen, Vlaanderen mag ontploffen.” – “België mag niét ontploffen.” – “Maar het gaat ontploffen, want deze man schrijft wielergeschiedenis op de flanken van de Stelvio!” Enkele meters na de streep zijgt een uitgeputte De Gendt neer tegen een hek, waar hij zijn gezicht begraaft in een handdoek en vol ongeloof het hoofd schudt. “De ontlading was enorm”, herinnert De Gendt zich. “Al het harde werk van de maanden en jaren voordien ging door mijn gedachten en de stress viel volledig van mijn schouders. Ik werd er zelfs een beetje emotioneel van, wat me nog nooit was overkomen. De berg die ik zo vaak vervloekt had, was plots de allermooiste col die ik me kon indenken, al werd het zicht wel verpest door al de vele mensen die me omstuwden.”
Terwijl De Gendt bekomt van de inspanning, is het nagelbijtend afwachten hoeveel achterstand hij de overige klassementsrenners heeft aangesmeerd. Voor rozetruidrager Rodriguez bedraagt het verdict uiteindelijk 3’22”, gevolgd door Scarponi (3’34”) en Hesjedal (3’36”). In het algemeen klassement nadert De Gendt tot op 27 seconden van Scarponi, die de derde plaats bezet. Met de slottijdrit in het vooruitzicht is het podium binnen handbereik. “Dat overtrof niet alleen mijn stoutste dromen, maar blijkbaar ook die van de organisatie. Voor alle renners uit de top 10 was een helikopter voorzien, maar niet voor mij. Ze dachten dat mijn sprookje uit zou zijn, dus ik moest met de bus naar het hotel. Ik kwam daar uiteindelijk pas om 23 uur aan. Voor ik in mijn bed kroop, heb ik toch nog een paar trappisten gedronken en pizza gegeten. Dat had ik wel verdiend.”
Lees het volledige artikel in de nieuwe editie van Cycling, nu verkrijgbaar in de winkel, HIER online te bestellen of HIER online te lezen via Blendle. Abonneer je HIER en geniet van onze aantrekkelijke abonnementsformules!