Op 11 juni 1967 scherpen de journalisten van La Gazzetta dello Sport hun pen. De roze Italiaanse sportkrant zalft én jent tegelijk door de piepjonge Eddy Merckx op te hemelen én fel te onderschatten na zijn Girodebuut. Merckx had vele bewonderende blikken geoogst in de rit naar de Blockhaus. Op die moordklim had hij Italo ‘Coppino’ Zilioli van zich afgeschud. Merckx was het jonge geweld, de flitsend klimmende Belg. Maar door ziekte bleef een goed Giroklassement uit. La Stampa was bijgevolg niet overtuigd. Sportjournalist Bruno Raschi schrijft na afloop van de Giro van 1967 dat hij in Merckx “de nieuwe heerser van de wielrennerij” ziet maar, voegt hij er fijntjes aan toe, “hij zal niet heersen in de grote rittenwedstrijden.” Een inschattingsfout van formaat die Raschi jarenlang zal achtervolgen. Merckx is in zijn eer gekrenkt.
Eén jaar later keert Eddy Merckx als regerend wereldkampioen en kopman van de Italiaanse formatie Faema terug naar de Ronde van Italië. De nog altijd maar 22-jarige Merckx heeft een roze droom. Een rendez-vous dat hij niet zal missen. Het actieterrein zijn de Dolomieten, de rit van Gorizia naar Tre Cime di Lavaredo. De ‘Tre Cime’ of ‘Drei Zinnen’ is genoemd naar een driepuntige rotsformatie die boven alles uittorent. Geen onbekend terrein voor Merckx, die er in 1967 al eens tweede was gefinisht, na Felice Gimondi. Een etappe om snel te vergeten, aangezien de Italiaanse tifosi én motards hun wielerhelden letterlijk een duwtje in de rug hadden gegeven. Het ontlokte Dino Zandegu, die enkele maanden eerder winnaar van de Ronde van Vlaanderen was geworden, de legendarische uitspraak: “Ik werd slechts één keer geduwd. Maar dan wel van beneden tot boven.” Merckx, in 1967 in Franse Peugeot-trui, had géén duwtjes gekregen. Hoewel de ‘etappe van de schande’ werd geannuleerd, zou de kennismaking met het corrupte Italië bij Merckx blijven hangen.
De incidenten van 1967 moeten Merckx ongetwijfeld geprikkeld hebben om in 1968 snoeihard uit te pakken op weg naar Tre Cime di Lavaredo. Samen met alle andere Girofavorieten staat Merckx op 1 juni aan de start in Gorizia. Het is bewolkt, maar vrij warm. De Italiaanse radio heeft verontrustende weersvoorspellingen rondgestrooid, maar geen renner die ze voor waar aanneemt. Na 80 kilometer begint het te regenen. Het sein voor het peloton om de rangen te sluiten en een vluchtersgroep van twaalf vrijgeleide te geven. Onder hen Galera, Favero, Bitossi en Polidori. Naarmate de renners hoogtemeters winnen, wordt het weer almaar slechter. Het peloton lijkt wel te staken, alsof het de strijd zolang mogelijk wil uitstellen. Twee mannen denken aan aanvallen en doen dat ook. Het zijn Willy Van Neste en Eddy Merckx. Na 136 kilometer volgen ze op 6’30” van de twaalf leiders. Nauwelijks een kilometer later rijdt Merckx lek en wordt hij opnieuw opgeslokt door het peloton. Het is geen afstel, het is louter uitstel van de explosie die onvermijdelijk zou volgen.
Merckx geeft op 17 kilometer van de finish het sein aan zijn ploegmaats om het tempo op te voeren. Het is Martin Van den Bossche die strak ment, als laatste pion in Merckx’ schaakspel. Aan de voet van de Tre Croci parkeert Van den Bossche. Merckx demarreert. Zilioli en Gimondi klampen aan. Althans: dat proberen ze. Tevergeefs. Enkel ploegmaat en ex-Girowinnaar Vittorio Adorni houdt nog het wiel van de ontketende wereldkampioen. Wat zich dan afspeelt, is een van de meest opzienbarende staaltjes klimwerk die Merckx ooit zou etaleren. Hij raapt alle vroege vluchters op, één voor één. Adorni sterft in Merckx’ wiel en ziet datzelfde wiel op 3 kilometer van de top almaar kleiner worden. De laatste overblijver van de kopgroep is neoprof Giancarlo Polidori, op weg naar wat de grootste zege uit zijn carrière zou worden. Het mag niet zijn. Het wielrennen is onverbiddelijk. Merckx is onverbiddelijk. Op 200 meter van de streep laat Merckx ook hem achter. ‘Arriva Merckx!’, scanderen de tifosi. Daar doemt hij op uit de mist en de sneeuw. Als een hongerige yeti, gehuld in de regenboogtrui en met dikke, grote, zwarte handschoenen, alsof hij net een boksmatch heeft afgewerkt en iedereen ko heeft geslagen. Op amper 12 kilometer heeft hij meer dan 9 minuten goedgemaakt op de koplopers. Zoiets had men niet meer gezien sinds de hoogdagen van Fausto Coppi.
Het slagveld is niet te overzien. Merckx claimt de drietand van de Tre Cime. Zilioli, Motta, Gimondi: ze zijn allemaal weggeblazen, op minuten gereden. 111 zielen op twee wielen, meer dood dan levend, bereiken de top. Ze zijn een hoopje ellende. Ook Merckx heeft afgezien. Maar de triomf verhult zijn lijden. Niemand die het meesterschap van de jonge Belg betwist. Ook Adorni niet, tweede in de stand. “Eddy leek wel een brommer”, klappertandt hij meteen na de aankomst. Maar Merckx zelf blijft zoals altijd bescheiden. “De Giro is nog niet gedaan”, verklaart hij terwijl hij zijn half bevroren tenen in een warm voetbad stopt. Elf dagen later wint Merckx zijn eerste van vijf Giro’s.
Dit artikel verscheen in de nieuwe editie van Poggio, nu verkrijgbaar in de winkel, HIER online te bestellen of HIER online te lezen via Blendle. Abonneer je HIER en geniet van onze aantrekkelijke abonnementsformules!