Deel dit artikel:

Kopvrouw: Annemiek van Vleuten

Als Annemiek van Vleuten (38) haar zinnen op een wedstrijd zet, is ze altijd een renster om rekening mee te houden. Dat weten niet alleen wielerfans, maar zeker ook haar concurrentes. Op de Olympische Spelen van Tokio, waar ze zowel in de tijdrit als in de wegwedstrijd tot de absolute topfavorieten behoort, zal de Nederlandse een kwaaie klant zijn. Al start ze er niet met het idee om eindelijk revanche te nemen voor haar verschrikkelijke val in Rio vijf jaar geleden. Van wrok is geen sprake, integendeel: “De Olympische Spelen van 2016 waren voor mij ook een positief kantelpunt. Ik ben daar gaan geloven in de renster die ik nu ben.”

Vijf jaar is lang in een wielercarrière, zeker voor iemand die de dertig al een tijdje gepasseerd is, maar anno 2021 is Annemiek van Vleuten nog steeds een van dé boegbeelden van het vrouwenwielrennen. Sinds ze het olympisch goud uit haar handen zag glippen in Rio, boekte ze een hele resem spraakmakende overwinningen en droeg ze meer dan haar steentje bij aan de verdere ontwikkeling van haar sport. Ook dit jaar is ze aardig op dreef, met overwinningen in Dwars door Vlaanderen, de Ronde van Vlaanderen, de vrouwelijke Ronde van Valencia en de Emakumeen Nafarroako Women’s Elite Classics als resultaat. We spraken Van Vleuten midden mei, toen ze een reeks Spaanse wedstrijden afwerkte en haar zegeteller (voorlopig) op 67 stond.

Je leek vooral erg tevreden met je triomf in de Ronde van Vlaanderen. Tien jaar na je eerste zege won je er opnieuw.

“Het was een supermooi voorjaar voor mij. Met de Ronde van Vlaanderen won ik inderdaad de wedstrijd die ik zelf heel graag nog een keer op mijn naam wilde schrijven. Maar ook mijn ploeg Movistar was er zeer blij mee. Vooraf had het teammanagement bij de contractbesprekingen en de bepaling van de seizoensplanning al aangegeven dat de ploeg dolgraag de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix wilden winnen, dus het was prachtig om die blijdschap op hun gezichten te zien toen dat bij de eerste gelegenheid al meteen lukte.“

In interviews kreeg je soms de vraag of je wel tevreden was over je voorjaar, aangezien je ‘enkel’ Dwars door Vlaanderen en de Ronde van Vlaanderen won …

“Maar natuurlijk was ik dat! Ik werd ook tweede in Luik-Bastenaken-Luik en derde in de Amstel Gold Race. Vooraf wist ik dat het lastig zou worden om veel te winnen. Na de ‘lockdowns’ vanwege corona was ik in de zomer van 2020 als een van de besten uit die periode gekomen. Ik won vier wedstrijden na elkaar – met  de Strade Bianche en het EK als uitschieters – en later ook een rit in de Giro Rosa, waar ik de roze trui moest afstaan door een val en een polsbreuk. Maar in dit olympisch jaar is iederéén in topvorm, wat ook logisch is. Bovendien moet ik vaak opboksen tegen sterke blokken als Trek-Segafredo en SD Worx. Dan win je niet elke koers waaraan je deelneemt. En dat hoeft ook niet. Ik vind die strijd net mooi. Natuurlijk wil je zoveel mogelijk winnen en zeker in al die grote voorjaarskoersen, maar al bij al mag ik heel trots zijn op mijn wielerlente. Zeker als je je bedenkt dat ik in een nieuwe ploeg reed, waar iedereen nog op elkaar ingespeeld moest raken. Ik was er opnieuw de enige kopvrouw, terwijl ik die rol bij Mitchelton-Scott vaak deelde met Amanda Spratt. Ik ben heel trots op onze manier van koersen. Het was super om in de finale van de Ardennenklassiekers nog rensters als Leah Thomas en Katrine Aalerud aan mijn zijde te hebben en te zien hoe goed we elkaar al wisten te vinden. Dat smaakt alleen maar naar meer!”

Lees het volledige artikel in de vierde editie van Cycling, nu verkrijgbaar in de winkel, HIER online te bestellen of HIER online te lezen via Blendle. Abonneer je HIER en geniet van onze aantrekkelijke abonnementsformules!