Deel dit artikel:

Koersplek: Poggio di Sanremo

Zaterdag is het zover: Milaan-Sanremo, het eerste Monument van het jaar! Onze hoofdredacteur Frederik Backelandt ging in januari op bedevaart naar de Poggio di San Remo, dé scherprechter van 'La Primavera' en de nieuwe patroonheilige van ons magazine.

De Poggio di Sanremo leidt steevast het moment van de waarheid in voor Milaan-Sanremo. Wanneer het peloton de Via Aurelia verlaat en de Poggio aansnijdt, is de nervositeit niet te harden. Positie kiezen alvorens je de Poggio op draait, is cruciaal. “Wie niet bij de eerste vijftien zit, kan het wel schudden”, zegt Fons De Wolf, winnaar in 1980, daarover. Zenuwen komen er vandaag niet aan te pas. Er zit niemand voor, achter of naast mij. Er is geen gedrum, gesakker of ellebogenwerk. Ik heb de tijd om rond te kijken, om die Poggio di Sanremo te savoureren.

Eerste vaststelling: de 3,7 kilometer lange (of korte) beklimming heet niet Poggio di Sanremo – letterlijk: heuvel van Sanremo – maar heet officieel Via Duca d’Aosta, refererend aan de Hertog van Aosta. De eerste hectometers van de Poggio gaan vlotjes, aan 3 tot 5 percent. Ik kan niet geloven dat dit als een klim wordt beschouwd. “Zet de Poggio in een kermiskoers of schakel hem na 40 kilometer in en de renners weten niet eens dat ze bergop rijden”, zei Jan Raas daar ooit over. Maar vergis je niet. In Milaan-Sanremo hebben de renners al pakweg 290 kilometer achter de kiezen wanneer ze aan de bult beginnen. Axel Merckx, niet bepaald een expert van dit soort koersen, beschreef het ooit treffend: “Op training heb je de indruk dat je aan een stuk vals plat begint, maar na 300 kilometer is het net alsof je een muur op moet. Net alsof je op een brommerke zit dat je over zijn toeren moet jagen om boven te geraken.”

Gewoon durven

Het begin van de Poggio is overzichtelijk. Er zijn drie haarspeldbochten. Het lijkt even alsof je in de bergen zit, maar dat is natuurlijk niet zo. Verre van. Je kan haast in de Middellandse Zee duiken. In het peloton wordt hier snelheid gemaakt. Het gaat zo snel dat ze bij het aansnijden van die tornanti zelfs in de remmen moeten. De top is nog (relatief) ver. En toch was het Vincenzo Nibali die hier in 2018 zijn beslissende aanval inzette. Het pakte goed uit voor ‘De Haai’, al had hij ook het deksel op de neus kunnen krijgen. “De Poggio is een kwestie van aanvoelen. Soms moet je gewoon durven”, zegt de intussen gepensioneerde Nibali hierover.

Het was de Fransman René Privat die in 1960 de eerste ‘Primavera’ mét Poggio won. Onze landgenoot Yvo Molenaers werd derde in zijn prachtige Carpano-shirt. Na zijn carrière ging diezelfde Molenaers Hotel Malpertuus in Riemst uitbaten. Tot op vandaag is het een geliefd oord bij wielertoeristen én profrenners. Dit terzijde. Ik had het over de beslissende momenten in Milaan-Sanremo en de rol die de Poggio daarin heeft gespeeld. Die rol is significant. Sedert 1960, sedert de opname van de Poggio in het parcours van ‘La Classicissima’, werden 28 edities beslist op de Poggio. Door een aanval aan de voet van de klim, tijdens de beklimming of in de afdaling. In zeven edities viel de beslissende aanval voor de Poggio. In 27 edities was dat na de afdaling van de Poggio, waaronder 22 keer in een (massa)sprint.

Met andere woorden: Milaan-Sanremo, een sprinterskoers? Dat valt te nuanceren, daar in de meeste gevallen de Poggio di Sanremo de rol speelde die men van de klim verwacht. Namelijk: het kaf van het koren scheiden. De allerbesten scheiden zich af op de Poggio of proberen alleszins handig gebruik te maken van het obstakel. Hennie Kuiper, zelf winnaar in 1985, verwoordde het treffend: “Dankzij die Poggio is er meer kans dat er een grote coureur wint. Het gaat er zo snel dat je om lucht schreeuwt. Het is alsof ze het mes op je keel zetten.”

Lees het volledige artikel in de nieuwe editie van Poggio, nu verkrijgbaar in de winkel, HIER online te bestellen of HIER online te lezen via Blendle. Abonneer je HIER en geniet van onze aantrekkelijke abonnementsformules!