Deel dit artikel:

José De Cauwer: ‘The sky is the limit voor Biniam Girmay’

Morgen start in Boedapest de 105e Giro d’Italia. Met een milde slotklim van 5,6 kilometer is de eerste rit meteen spek naar de bek van explosieve klimmers en gepatenteerde punchers. Mathieu van der Poel lonkt al naar het roze, maar ook Biniam Girmay maakt zeker kans. In de twaalfde aflevering van onze podcast Arrivee analyseerden we het potentieel van ‘Bini’ met José De Cauwer, die hem al enkele jaren met argusogen volgt. “Girmay is een godsgeschenk voor het internationale wielrennen.”  

Het was een voorjaar vol gedenkwaardige wielerexploten, maar Biniam Girmay tekende ongetwijfeld voor de meest opmerkelijke klassieke zege. Zonder enige vorm van parcourskennis of ervaring op Vlaamse wegen sprintte de Afrikaanse wonderboy naar winst in Gent-Wevelgem, nadat hij twee dagen eerder al knap vijfde werd in de E3 Saxo Bank Classic. Ook José De Cauwer was danig onder de indruk. “Die triomf in Gent-Wevelgem is toch nog een paar dagen blijven nazinderen”, aldus José De Cauwer, die samen met onze hoofdredacteur Frederik Backelandt te gast was in de twaalfde aflevering van onze podcast Arrivee.

“Ik had vooraf uiteraard niet voorspeld dat hij een klassieker zou winnen, maar ik kende Girmay wel al goed. Hij was me een paar jaar geleden al getipt door Herman Beysens (ex-renner en kenner van het Afrikaanse wielrennen, red.), die aanwezig was toen Girmay in 2019 een rit won in de Ronde van Rwanda. Enkele weken voordien had hij ook al een etappe gewonnen in La TropicaleAmissa Bongo, waar hij als achttienjarige snaak de maat nam van André Greipel en Niccolo Bonifazio. En hij was een jaar eerder de enige die Remco Evenepoel kon kloppen in een juniorenkoers (de eerste rit van Aubel-Thimister-Stavelot, red.). Sinds zijn tweede plaats op het WK voor beloften in Leuven staat hij bij veel kenners op de radar”, weet De Cauwer.

Het hoofddoel van Girmay dit seizoen is de Giro, waar hij graag een etappe wil winnen. Niet verwonderlijk als je weet dat zijn vaderland Eritrea een voormalige Italiaanse kolonie met een rijke wielertraditie is. Al hadden zelfs de meest notoire koerswatchers daar tot voor kort geen idee van. “Het toont aan dat we de wielersport nog al te vaak door een Europese bril bekijken”, zegt Frederik Backelandt. “Misschien leggen we er ook iets te veel de nadruk op dat Girmay een donkere huidskleur heeft. Het is uiteraard straf dat een Afrikaanse renner een Vlaamse voorjaarskoers wint, maar het meest ongelooflijke is de manier waarop hij de wedstrijd leest, ongeacht zijn afkomst. Girmay is gewoon een steengoed renner, punt! Het is toch niet te geloven dat die man nog nooit op onze wegen gereden heeft en dat hij perfect weet waar hij moet zitten?! Hij werd allicht uitstekend gestuurd vanuit de volgwagen, maar je moet ook gewoon erg sterk zijn om je zo goed te kunnen positioneren.”

Volgens José De Cauwer bewijst de klassieke campagne van Girmay dat parcourskennis overschat wordt: “Het kan misschien vreemd klinken, maar het voordeel van Girmay is dat hij relatief onbeslagen op het ijs komt en dus ook geen weet heeft van dogma’s zoals ‘je moet vijf keer de Ronde van Vlaanderen gereden hebben alvorens je kans maakt op winst’. Want in wezen is het erg makkelijk: als je goed bent, de benen hebt en de overige favorieten kan volgen, dan kan je ook in Vlaamse koersen heel ver geraken. Zie ook het debuut van Pogacar in de Ronde van Vlaanderen …”

Kortom: Girmay heeft alles om uit te groeien tot een absolute toprenner. “21 jaar en een VO2 max van 87: dat zijn fameuze adelbrieven”, aldus De Cauwer. “Maar wat voor mij globaal bekeken het belangrijkst is, is dat zijn prestaties perspectieven openen voor andere jongeren. Wielertalenten van Afrikaanse origine kunnen zich ermee vereenzelvigen: ‘Kijk, het is er ene van ons!’. Ik ben er honderd procent van overtuigd dat zoiets erg inspirerend werkt en dat er voortaan veel meer wielerscouts naar Afrika zullen trekken. Want Herman Beyssens heeft het me al vaak op het hart gedrukt: daar rijden écht goede renners rond. In Eritrea, Rwanda en Burkina Faso wordt massaal gefietst, dus het kan niet anders dan dat daar talent zit. Het komt er enkel op aan om de drempel naar het competitieve wielrennen te verlagen. Iemand als Girmay is in dat opzicht een godsgeschenk.”

Zin in meer? Luister dan naar de twaalfde aflevering van de podcast Arrivee, met José De Cauwer en Frederik Backelandt als centrale gasten. Ook de andere afleveringen zijn via de gekende podcastkanalen te (her)beluisteren.