Deel dit artikel:

Heilige Handen: Dirk Nachtergaele

In deze nieuwe rubriek zoomen we in op soigneurs, masseurs en andere vakmensen die verantwoordelijk waren/zijn voor de gezondheid en het welzijn van de toprenners van vroeger en nu. Niemand minder dan Dirk Nachtergaele (71) mag de spits afbijten.

Een nee heb je, een ja kun je krijgen. Met deze aloude volkswijsheid in het achterhoofd trok Dirk Nachtergaele in 1978 zijn stoute schoenen aan en stuurde hij een sollicitatiebrief naar de grote Fred De Bruyne, die een jaar later de ploeg DAF Trucks zou oprichten. Nachtergaele had de jaren voordien cursussen massagetherapie, wetenschappelijke sportbegeleiding en trainingsleer gevolgd bij Bloso (het huidige Sport Vlaanderen, red.) en had toen net zijn diploma op zak. Zijn voortvarende strategie loonde, want De Bruyne liet hem weten dat hij kon beginnen.

“Ik was amper 27 jaar en had geen ervaring, maar werd toch meteen aangenomen”, vertelt Nachtergaele. “Fred was een man naar mijn hart, die heel menselijk was en vooruitstrevende ideeën had over het begeleiden van renners. Dankzij hem ben ik in het wielrennen gerold, dus ik heb veel aan hem te danken. Al was het wel een pittige leerschool. Soigneurs waren toen echte manusjes-van-alles, die van ’s ochtends tot ’s avonds in de weer waren: van broodjes smeren over auto’s wassen tot de renners bevoorraden en masseren. Na mijn eerste Tour zat ik er helemaal door en zweerde ik dat ik nooit meer zou terugkeren. Gelukkig had ik een kort geheugen en was ik nadien nog 32 keer van de partij (lacht).”

Na twee seizoenen stapte Nachtergaele over naar TI-Raleigh, de topploeg van de befaamde Peter Post. Hij kende er tien succesvolle jaren, op een mislukt intermezzo bij Splendor na. “Het contrast met het professionalisme bij TI-Raleigh/Panasonic was groot. Gelukkig mocht ik na zes maanden terugkeren van Peter Post, ook al was dat tegen zijn principes”, lacht Nachtergaele. “Het was een ongelooflijke tijd. Winnen was haast vanzelfsprekend in de ploeg-Post. Niet verwonderlijk met toppers als Jan Raas en Gerrie Knetemann in de rangen. Later kwamen daar ook nog Eric Vanderaerden en Eddy Planckaert bij – naast prima coureurs ook notoire grappenmakers. Vooral de ploegentijdritten waren onvergetelijk. Ooit kreeg ik zelfs de opdracht om de renners instructies te geven vanuit de wagen. Ik hing 50 kilometer uit het raam en schreeuwde mijn keel schor. We wonnen en ik was apetrots, al kwam ik enkele uren later wel te weten dat de renners er eigenlijk niets van verstaan hadden.”

Trouw aan Lefevere

Eind 1990 zocht Dirk Nachtergaele nieuwe oorden op. Via het Tonton Tapis-GB van Stephen Roche belandde hij begin 1992 bij het Italiaanse GB-MG Maglificio, waar hij kennismaakte met Yvan Vanmol en Patrick Lefevere. “Ik heb Patrick zelfs voorgedragen als ploegleider”, verklapt Nachtergaele. “Ik kende hem toen enkel van ziens, maar het klikte meteen, want we hadden dezelfde visie op het wielrennen. We hechtten bijvoorbeeld veel belang aan de kracht van het collectief, hadden oog voor het menselijke aspect en zetten het onderlinge vertrouwen altijd op de eerste plaats. Zo introduceerden we de cultuur van het ‘samen winnen’ en legden we de basis voor de vele successen die zouden volgen.”

Lees het volledige artikel in de nieuwe editie van Poggio, nu verkrijgbaar in de winkel, HIER online te bestellen of HIER online te lezen via Blendle. Abonneer je HIER en geniet van onze aantrekkelijke abonnementsformules!