Deel dit artikel:

Gaat 10de rit 100ste Giro ook geschiedenis in?

De tiende rit zou de koninginnenrit worden van de 100ste Giro en blijft dat ook, ondanks de wijziging van het parcours wegens lawinegevaar. Dinsdag 19 mei wordt een dag om naar uit te kijken, of om te vrezen voor de mindere klimmers.






Fausto Coppi (foto belga)
In 1949 reed ene Fausto Coppi met een vlijmscherpe ontsnapping de concurrentie compleet in de vernieling in de 10de etappe van Cuneo naar Pinerolo. Coppi legde in die rit de basis voor zijn eindzege, zijn grote concurrent Gino Bartali moest vrede nemen met de tweede plaats.

“Memorabel moment in de Italiaanse wielergeschiedenis”, dachten de Giro-organisatoren, laat ons die etappe lekker overdoen in onze 100ste editie! Wegens potentieel lawinegevaar en organisatorische rompslomp (radiofrequenties, Italiaans-Franse kwesties) ging die kopie van Coppi-geschiedenis echter niet door en werden de Colle della Maddalena (col de Larche in het Frans), de Col de Vars and de Col d’Izoard uit het ritschema van 2009 geschrapt.

Toch blijft de koninginnenrit op dinsdag 19 mei loodzwaar, met de Moncenisio (1ste cat), de Sestrière (1ste cat) en de Pra Martino (2de cat) als piekmomenten. Dat gecombineerd met de afstand van een Luik-Bastenaken-Luik en je weet dat de renners op maandag 18 mei de eerste rustdag best optimaal kunnen gebruiken om op dinsdag extra fris aan de start te verschijnen.

Nog wat details over de twee grootste pijnpunten van de etappe, de Moncenisio en de Sestrière, twee klims van eerste categorie.  De Moncenisio heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 6,4 procent en een maximaal stijgingspercentage van 14 procent.

Gemiddeld stijgingspercentage van de Sestrière is 8,6 procent, maximaal stijgingspercentage (in het eerste gedeelte van de klim) van 11 procent. Ideaal voor een Ivan Basso, een Damiano Cunego of een Gilberto Simoni om daar iets te proberen, lijkt ons. Of misschien voel jij het ook al kriebelen? Opeten dat bergje, in dat geval!