Hoe vlot de overgang naar nieuw materiaal verloopt, hangt voor een zeer groot deel af van de aanpassingsperiode die de renners krijgen. Bij ploegen die minder hoog in de pikorde staan, zien we vaak dat de fietsen pas één of een paar weken voor de eerste koers met de correcte nieuwe onderdelen gemonteerd zijn. Dan heb je als renner maar bitter weinig tijd om nog wat te wennen en alles naar wens af te stellen. Bij een topploeg gaat dat net iets anders. Dat zagen we bijvoorbeeld bij Team Jumbo-Visma.
De Nederlandse formatie heeft al een decennialange geschiedenis, uiteraard onder verschillende sponsornamen, maar reed al sinds 1994 (als de WordPerfect-ploeg) met Shimano. Om maar te zeggen dat de omschakeling – pun intended – naar SRAM geen klein bier is. De renners bleken al sinds de trainingskampen over de nieuwe groepen te beschikken op hun Cervélo S5 en R5. Zo was er nog ruim voldoende tijd om te luisteren naar wensen en bekommernissen. Bovendien zijn ook de wielen, pedalen, schoenen en brillen nieuw, want respectievelijk Reserve, Speedplay, Nimbl en Oakley komen in de plaats van Shimano (wielen, pedalen en schoenen) en Agu (brillen).

Van Shimano naar SRAM
Toch zal het vooral de nieuwe groepset zijn die wat gewenning vraagt. Bovendien doken er al foto’s op van licht gewijzigde SRAM-shifters, wat zou betekenen dat de renners effectief met compleet nieuw materiaal op pad zijn. Op de details daarvan moeten we nog even wachten, maar enkele protagonisten van de ploeg gaven wel al hun mening over hun eerste weken met de eTap AXS-groep.
Wout van Aert reed al eerder met het Amerikaanse merk en merkte een evolutie: “De eerste keer dat ik met SRAM reed, was als belofte in 2012, tien jaar geleden. Het was een mechanische groep. Ik geloof dat het al 11-speed was. Ik maakte daarna deel uit van de ontwikkeling naar draadloos elektronisch schakelen en reed met prototypes van de eTap, maar ik merk een groot verschil tussen die prototypes en de groep waarmee we nu rijden. Toen was het een revolutie: alles draadloos, de eerste groep die 12-speed was, nog voor Campagnolo en Shimano. Het kransje met tien tanden is uniek voor SRAM. Het presteerde niet altijd foutloos, maar nu merk je dat alles sneller is en dat er minder schakelproblemen zijn.”
Tiesj Benoot is een van de renners die ervaring heeft met de jongste groepsets van de drie grote onderdelenmerken, dus hij kan goed vergelijken: “Ik heb nu inderdaad al met Campagnolo, Shimano en SRAM gewerkt. Op het eerste gezicht, na een paar weken training, is SRAM de stabielste wat prestatie van de schijfremmen betreft. Die zijn heel stevig en gaan niet snel een slag krijgen door de warmte als je remt in een steile afdaling, dus dat is wat mij betreft een verbetering. Voor wedstrijden met verschillende karakteristieken en voor mensen die steile bergen willen beklimmen, maar ook op het vlakke uit de voeten moeten kunnen, zijn er veel opties qua cassettes en voorbladen. Dat wil zeggen dat je met een 10-33 of 10-36 veel opties hebt achteraan, zowel op het vlakke als op heel steile beklimmingen. Met een 33 of 36 als lichtste versnelling achteraan heb je veel opties om traag te rijden en toch een soepele versnelling rond te krijgen. Dat is een voordeel voor wielertoeristen, maar ook voor ons omdat je dan zowel bergaf de grootste versnelling hebt dankzij de 10 achteraan als bergop soepel kan rijden.”
“Wat ik ook een voordeel vind, is dat het voorblad rechtstreeks verbonden is met de cranks en dat de vermogensmeter geïntegreerd is, wat ervoor zorgt dat er toch een stijver product wordt afgeleverd dan bij andere merken. Aan de manier van schakelen moet je wennen, maar ik vind dat die overgang vlot gegaan is. Dat maakt SRAM ook wel uniek, denk ik”, aldus Benoot. Ook Tourwinnaar Jonas Vingegaard kon zich vlot aanpassen aan de nieuwe componenten: “Het was eigenlijk niet zo moeilijk om gewend te raken aan die andere manier van schakelen, ik leerde het redelijk snel. Voor mij was het dus geen probleem.”

Goede begeleiding
Niet alleen de renners moesten zich omscholen, ook de mecaniciens moeten er rekening mee houden dat bijvoorbeeld het afstellen van de derailleurs net wat andere trucjes vraagt. De gewenning zal snel intreden, want ze mochten tussen eind oktober en 1 januari meteen 180 fietsen uitrusten met de nieuwe groepen. Om dat te bespoedigen, reisde een delegatie SRAM-technici af naar de service course van Team Jumbo-Visma in Den Bosch om de mecaniciens van de ploeg alle benodigde kennis bij te brengen.
Performance manager Mathieu Heijboer had nog andere prioriteiten: “Het is belangrijk dat de houding op de fiets zo min mogelijk verandert. In dit geval creëren we een nieuw contactpunt op het stuur omdat de remgrepen vervangen worden. En ook het schakelen is dadelijk anders. Kleinigheidjes, zou je denken, maar de renners gaan dit voelen. We zullen hen daar goed in begeleiden om te voorkomen dat er blessures ontstaan.”
Opvallend is dat Jumbo-Visma niet koos voor de pedalen van Time, een recent verworven dochterbedrijf van nieuwe sponsor SRAM, maar opteerde voor Speedplay. De kans bestaat dat de (minimale) snelheidswinst van de Aero-versie van de Speedplay-pedalen de doorslag heeft gegeven.
Dit artikel maakt deel uit van een ruimer stuk over de belangrijkste materiaalwijzigingen in het peloton. Lees het volledige artikel in de nieuwe editie van Poggio, nu verkrijgbaar in de winkel, HIER online te bestellen of HIER online te lezen via Blendle. Abonneer je HIER en geniet van onze aantrekkelijke abonnementsformules!