Vraag je eerst en vooral af of het wel verstandig is om ook daadwerkelijk buiten te gaan fietsen. Als de ondergrond glad is, riskeer je een valpartij en langere tijd buiten strijd te zijn. Je training overslaan is dan het overwegen waard, want zo lang duurt die koude waarschijnlijk toch niet. De rollen zijn uiteraard ook een prima alternatief.
Als alleen de koude temperatuur een hindernis is, kan je perfect buiten gaan fietsen. Probeer je wel letterlijk en figuurlijk goed op te warmen door middel van stretching of een korte rollensessie.
DENK IN LAAGJES
Daarnaast is de keuze van je fietskledij uiteraard van cruciaal belang. Kleed je voldoende aan, maar behoed jezelf er tegelijk ook voor dat je het te warm zou krijgen door teveel of slecht ademende kledij aan te trekken. Het zweet zal er immers voor zorgen dat je sneller afgekoeld raakt en vergroot de kans op een verkoudheid. Zodra je begint te fietsen, ben je normaal gezien binnen enkele minuten opgewarmd. Je kan het in het begin dus beter net iets te koud dan te warm hebben.
Het moeilijkste gedeelte is de bovenkleding, omdat je bovenlichaam minder in beweging is en dus sneller vatbaar is voor kou. Kies voor meerdere lagen in plaats van één dikke laag. Begin met (thermo)onderkleding die je rechtstreeks op de huid draagt. Deze basislaag zal het transpiratievocht snel afvoeren naar de volgende laag, voordat het de kans heeft om te verdampen op de huid en je af te koelen. Kunststofvezels zijn een betere geleider dan katoen.
De tweede laag is een warmere isolerende laag, zoals bijvoorbeeld een zomershirt of een fietsshirt met lange mouwen. Kies voor materiaal dat regen en wind niet doorlaat, maar wel voldoende ademt om transpiratievocht van binnen naar buiten door te laten. Door je lichaamswarmte zal de dunne laag tussen je ondershirt en je T-shirt snel opgewarmd worden. Lucht is een slechte geleider van warmte en zal daardoor voor een goede isolatie zorgen.
Een derde laag is in de winter meestal geen overbodige luxe en moet je beschermen tegen de weerselementen. Kies hier ook wel voor een wind- en waterwerend exemplaar dat ademt. Als het enkel koud is kan je een winddichte jas gebruiken, maar als het ook nog eens regent moet die jas waterdicht zijn. Eventueel kan je een licht regenjack aantrekken, maar zorg ervoor dat je niet overmatig gaat zweten want dan gaat de isolerende werking verloren. Omdat de dagen nog kort zijn en de zichtbaarheid beperkt, voorzie je ook best reflecterend materiaal in of aan je buitenste kledinglaag.
WIE DRAAGT DE BROEK?
Om de benen warm te houden heb je niet zoveel opties. Je kan kiezen voor een winterbroek met zeem, maar de meeste wielertoeristen verkiezen een lange broek zonder zeem met daaronder een zomerbroek mét zeem. Het zeem blijft zo niet alleen beter zitten, je billen zijn ook warmer ingepakt. Als je het dan nóg koud hebt, kun je als extra bescherming knie- of beenstukken onder de winterbroek dragen. Winterbroeken heb je ook in variaties met en zonder winddichte stukken.
De meeste lichaamswarmte verlies je via je hoofd. Kies niet zomaar voor een dikke muts, waardoor je je helm moet thuislaten, maar ga voor een dunne helmmuts, eventueel in combinatie met een petje. Een goeie ouwe bivakmuts – balaclava zoals je wil – beschermt praktisch het hele gezicht en laat toch toe om een helm op te zetten. Als het echt koud is, kan je je lippen en gezicht ook inbalsemen.
MET HANDEN EN VOETEN
Een ander heikel punt zijn die ijskoude handen en voeten. Beide lichaamsdelen kan je insmeren met een verwarmende crème of bekleven met ‘hand warmers’ en ’toe warmers’, zakjes die enkele uren warmte afgeven. Als het iets mag kosten kan je opteren voor elektrisch verwarmde handschoenen of zolen.
Er is tegenwoordig een brede waaier aan thermohandschoenen op de markt, maar de dikte is hierbij natuurlijk omgekeerd evenredig met de gebruiksvriendelijkheid. Neopreen exemplaren houden de handen van buitenaf wel droog, maar wie van nature snel zweethandjes heeft, zal daar ook snel aan herinnerd worden. Fijne zijden onderhandschoenen kunnen voor veel extra warmte zorgen. Krijg je het tijdens het fietsen toch nog onverwacht koud, schud dan met de armen om de bloedcirculatie weer op gang te brengen.
Wie geen geld wil uitgeven aan speciale winterschoenen, heeft wel nood aan een goede overschoen. De exemplaren uit neopreen houden wind, koude en regen buiten, maar zelfs mét overschoenen kunnen je voeten nog ijskoud blijven aanvoelen. Kijk dan eens of de zool verluchtingsgaten heeft en plak die tijdens de winter af met wat simpele tape die je er nadien weer makkelijk kan afhalen. Een basic oplossing is een paar grote katoenen sokken waarin je een gat knipt zodat de schoenplaatjes erdoor kunnen als je ze over de schoenen trekt.
Zorg ervoor dat je kousen niet te dik zijn, want dan knellen ze de bloedtoevoer in je voeten af, zodat je nog sneller kou krijgt. Winterkousen zijn er ook in waterdichte uitvoeringen. Speciale fietssokken voeren het zweet gemakkelijk af.
STAMPEN!
Als dit allemaal niet helpt, stamp dan wat harder op de pedalen. Het klinkt simpel, maar door intensiever te bewegen, produceren de spieren meer warmte en krijgt je lichaam in zijn geheel het ook warmer. Als je rustig fietst, is die zelf gegenereerde warmte er niet en krijg je het koud. Je hart gaat dan de bloedtoevoer bij voorrang naar de vitale organen sturen en die zitten niet dicht bij je voeten.
Wissel na het fietsen meteen van kleren en zoek de warmte op. Direct na je training is je immuunsysteem immers erg kwetsbaar en wordt je lichaam bijgevolg gevoelig voor een verkoudheid.
Noteer ook in je fietslogboek welke kleren je bij welke weersomstandigheden hebt gedragen, zodat je na verloop van tijd je outfit met de automatische piloot kan kiezen.
