Deel dit artikel:

De Heilige Grond van Lille

In Lille is veldrijden de populairste sport en de Krawatencross is er bijna tot heiligdom verheven. We gingen op pad, zochten uit hoe dat komt en vergeleken de rust op een normale dag met de hectiek van het wedstrijdmoment.

De perfecte ondergrond, de Kempense gemoedelijkheid, de natuur, de dennengeur en de ongedwongen sfeer die een recreatiedomein onvermijdelijk met zich meebrengt – het laat niemand koud. Dat vertaalt zich ook in het aantal inschrijvingen. Vorig jaar kwamen er liefst 81 nieuwelingen en bijna 100 junioren aan de start. “En ook bij de elite stromen de aanvragen binnen. We moeten zelfs renners weigeren”, aldus Jef Van den Broeck.

“Iedereen rijdt graag op de Lilse Bergen”, weet Herygers, die zijn deelname aan de crossen rond het Zavelkot meegerekend, achttien keer het zegegebaar mocht maken in Lille. “Het mooie is dat de omloop er altijd goed bij ligt. De zandgrond verteert regen goed, waardoor je nooit blubber voor de wielen krijgt. Nu houden de meeste veldrijders ook wel van modder, maar als het slijk je na een lang seizoen bij wijze van spreken de oren uitkomt, dan komt Lille als een godsgeschenk. Dat heeft ook met de timing te maken. De Krawatencross komt na het WK, de stress van de kampioenschappen is dan weggevallen. En iedereen is goed geluimd omdat het einde van het seizoen nabij is.”

Bij supporters is de Krawatencross al even geliefd. Dat komt door het welgevulde programma waarin ook de sterrencross is opgenomen. Sinds 2009 rijden BV’s en ex-vedetten hun cross over twee ingekorte ronden in het voorprogramma van de meer begenadigde crossers. De inschrijvingsgelden gaan integraal naar het To Walk Again-fonds van Marc Herremans. “Die sterrencross geeft het publiek de kans om BV’s aan het werk te zien. Lille is de enige plaats waar dat concept aansloeg. Het zorgt er ook voor dat onze dag op geen enkel moment stilvalt. Op elk moment is er wel een wedstrijd bezig.”

Een technische, snelle en niet al te zware cross, dat is de perceptie van de Krawatencross. “Pas op”, steekt Van den Broeck een waarschuwend vingertje op. “Onze ondergrond ligt er dan wel altijd goed bij, rond de vijver zuigt het zand stevig aan de wielen. Je kunt best aan het begin van de oever rijden, half in het water. Maar dan worden je voeten nat door het opspattend water en veranderen ze in ijsblokken. En de technische passages door de duinen mag je ook niet onderschatten.” Van den Broeck kan het weten, hij stond immers tot zijn 47e nog zelf aan de start van amateurcrossen.

De Kempische zandgrond kan dus best wat hebben. Dat is meteen de reden waarom de Lilse Bergen ideaal zijn voor kampioenschappen, wanneer er twee dagen quasi non-stop over gereden wordt. Geen toestanden zoals Diegem dus, waar Klaas Vantornout zich tot Belgisch kampioen baggeren/lopen/ploeteren, kiest u zelf maar, kroonde.

Lees de volledige reportage in het februarinummer van cycling.be magazine, nu in de winkel!