Hoe pak je zo’n tijdrit aan? Gewoon op het gevoel of rij je op je hartslag of op de aanwijzingen vanuit de volgwagen?
“Ik rij toch eerst en vooral op het gevoel, op zoek naar het juiste ritme. Maar ik heb ook graag iemand die achter me begint te schreeuwen vanuit de wagen. Ook de hartslagmeter speelt een rol. Tijdens een lange tijdrit probeer ik in het begin niet te veel in het rood te gaan. Maar je moet natuurlijk zien dat je het ook niet te rustig aanpakt. Als het gevoel en de hartslag goed zijn, dan weet je dat je aan een goeie tijdrit bezig bent. Maar eigenlijk heb je daarvoor geen hartslagmeter nodig. Omgekeerd weet je ook dat de uitslag navenant is, als je geen ritme vindt. Een tijdrit liegt niet.”
Welke wattages haal je tijdens zo’n tijdrit?
“Moeilijk te zeggen. Ik heb eigenlijk nauwelijks tijdritten met een vermogensmeter gereden. Vorige week in Oostenrijk toevallig wel en daar haalde ik 410 Watt over 25km. Maar dan nog is het allemaal moeilijk te vergelijken. Er zijn meters die alle nulwaarden, terwijl je bijvoorbeeld in een bocht de benen stilhoudt, niet meetellen. Andere doen dat dan weer wel, waardoor je automatisch op een lager gemiddelde uitkomt. En er is nog een derde meetwaarde die uitgaat van een genormaliseerd vermogen. Moeilijk allemaal te vergelijken, en toch wordt er vaak met die waarden gegoocheld. Ik hoor dat Chris Froome op Ax-3-Domaines een gemiddelde van 450 Watt zou halen. Ik heb mijn bedenkingen bij die waarde en de manier waarop ze is gemeten.”
Hoe vaak rij je met je tijdritfiets?
“Eigenlijk niet zo veel. Ik ga er af en toe wel mee losrijden om het goeie gevoel te krijgen, maar ik train er niet echt veel mee. Tony Martin reed tijdens de stage elke morgen eerst een uurtje met z’n tijdritfiets, voor hij met de rest van de ploeg voor de gewone training vertrok. Maar ik weet niet of hij dat thuis ook doet. Het is vooral zaak van die fiets goed aan te voelen, meer dan specifiek blokken met die fiets te trainen, want dan rij ik mijn benen toch maar kapot.”
Hoe komt dat?
“Ik verzuur niet rap en heb ook een heel goeie basis. Als ik dus blokken moet trainen boven mijn overslagpunt, moet ik enorm diep gaan om daar te geraken. Dan ben ik achteraf vaak heel moe. Ook bij duurtrainingen haal ik moeilijk mijn specifieke polsslag. Ik haal eigenlijk vooral hoge wattages ten opzichte van m’n hartslagen. Daarom kijk ik niet niet zo vaak op m’n hartslagmeter of baseer ik me er niet op om m’n trainingen af te werken. Ik train vooral op gevoel en hou de gegevens wel bij. Ik bespreek ze achteraf met Tom Steels.”
Lees het volledige interview in het augustusnummer van cycling.be magazine, nu in de winkel!
