Deel dit artikel:

Cult uit de Giro: Julio Alberto Perez Cuapio

De mooiste naam in de 114-jarige geschiedenis van de Giro? Er valt over te discussiëren, maar wij nomineren alvast Julio Alberto Perez Cuapio. Wie was deze Mexicaanse vriend van de duivel ook alweer?

Tlaxcala de Xicoténcatl. Wie de geboorteplaats van Julio Alberto Perez Cuapio zonder zijn of haar tong te breken kan uitspreken, verdient op de volgende wielerquiz een bonuspunt. In het Nahuatl, de oorspronkelijke taal van Tolteken en Azteken, betekent het trouwens ‘plaats van de tortillas’. Mexicaanser wordt het niet. Allesbehalve een plek waar je een van de meest opmerkelijke renners uit de geschiedenis van de Giro zou zoeken. Temeer omdat Perez Cuapio pas op z’n negentiende begon te fietsen. Al snel toonde hij echter zijn kwaliteiten als pocketklimmer en reed hij zich in het vizier van zijn landgenoot Miguel Arroyo, voormalig ploegmaat van Mario Cipollini en Andrei Tchmil. Perez Cuapio verhuisde naar Italië en vond onderdak bij het kleurrijke Panaria van Bruno Reverberi.

Zijn eerste Giro in 2000 draaide nog uit op een sof (opgave in de achtste etappe), maar een jaar later ging zijn naam gretig over de tongen. In eerste instantie door zijn prestaties op de fiets, want Perez Cuapio nam in de dertiende etappe de maat van Gilberto Simoni. De Italiaan zou die dag de basis leggen voor zijn eindzege, maar moest in de slotkilometer zijn Mexicaanse kompaan toch even intomen. Na de aankomst waande Perez Cuapio zich een Mexicaanse Romeo en hoopte hij via de tv-camera’s zijn Giulietta te vinden. “Nu ik een rit in de Giro gewonnen heb en bekend ben, ga ik op zoek naar een vriendin”, verraste hij tijdens zijn winnaarsinterview. “Ook al mis ik na mijn val in de vijfde rit twee tanden, ik ben een goede partij. Ik spreek Italiaans en in de liefde ben ik even passioneel als op mijn fiets in de bergen.”

Het laatste wapenfeit van Julio Alberto Perez Cuapio in ‘zijn’ Giro: een flirt met de duivel op de Passo Giau.

Zijn opvallende oproep bleef niet zonder gevolg. Een jaar later zakte hij als verloofde af naar de Giro. De liefde gaf hem vleugels. In combinatie met zijn succesvolle tactiek – tijd verliezen in de vlakke ritten en tijdritten om in de bergen meer ruimte te krijgen – veroverde hij twee ritzeges én het bergklassement. Even droomde Perez Cuapio ook van een goed klassement. Het blijkt al snel een utopie. In de bergen streed hij vaak aan de zijde van de beste klimmers zoals Simoni, Di Luca, Schleck of Contador, maar zodra de wegen wat vlakker werden, was hij te wispelturig. De roze wolk verdween. Na drie zeges in zijn tweede en derde Ronde van Italië zou hij in de volgende zes edities nooit meer de armen in de lucht steken.

Het ultimo saluto was er zelfs eentje in mineur: 140ste en voorlaatste in de afsluitende tijdrit in 2008, op bijna 6 minuten van Marco Pinotti. Tussen Palermo en Milaan had hij ruim 2,5 uur langer op de fiets gezeten dan eindwinnaar Contador. Toch zou Perez Cuapio in zijn zegeloze jaren nog één keer de aandacht naar zich toe zuigen. In 2007 nam hij in de etappe naar Tre Cime di Lavaredo tijdens de beklimming van de Passo Giau de drietand van de duivel over. Hij leek medevluchters Ivan Parra, Leonardo Piepoli en Riccardo Riccò aan te manen wat trager te rijden. De laatste stunt. Een iconisch beeld met een vleugje cynisme. Een jaar later werden zowel Riccò als Piepoli betrapt op het gebruik van CERA. Alsof de duivel ermee gemoeid was …

Dit artikel verscheen in de nieuwe editie van Poggio, nu verkrijgbaar in de winkel, HIER online te bestellen of HIER online te lezen via Blendle. Abonneer je HIER en geniet van onze aantrekkelijke abonnementsformules!