Deel dit artikel:

Analyse: eresaluut aan de Koning van Hoei

Als Alejandro Valverde woord houdt en na dit seizoen effectief een punt achter zijn profcarrière zet, rijdt de Spaanse veteraan morgen zijn allerlaatste Waalse Pijl. Het wordt dus ook de laatste confrontatie met ‘zijn’ Muur van Hoei, de moordende helling waar hij in het verleden zo vaak schitterde. Een kleurloos einde wordt het allicht niet, want een mooie ereplaats zit er zeker in voor ‘El Imbatido’. Hoe komt het dat Valverde op zijn 41ste nog steeds tot de kanshebbers behoort op zo’n explosieve klim? Een analyse.

“Zullen we eens van trofee wisselen?” vroeg Alejandro Valverde met een kwinkslag aan zijn vrouwelijke evenbeeld Anna van der Breggen toen ze in april 2017 samen stonden te blinken op het podium van de Waalse Pijl. Het symboliseert de dominantie die de Spanjaard jarenlang tentoonspreidde op de Muur van Hoei, sinds 1983 de iconische scherprechter van de befaamde Ardennenklassieker. Valverde is sinds zijn onderonsje met Van der Breggen alleen recordhouder met vijf zeges. De Chemin des Chapelles, zoals de Muur van Hoei officieel heet, is zijn heilige grond. Geen renner die de kunst van het timen op de ultrasteile slotklim met de zeven kapelletjes beter beheerst(e) dan hij.

Straffer dan Merckx

Valverde maakte voor het eerst kennis met de Muur van Hoei in 2005. Hoewel hij niet meespeelde voor de zege en anoniem 39ste werd op 37 seconden van winnaar Danilo Di Luca, was het liefde op het eerste gezicht. Een jaar later sloeg de vonk definitief over en won de talentrijke Murciaan zijn eerste Waalse Pijl. Hij rukte zich op het laatste steile stuk los van de verzamelde concurrentie en sprintte onweerstaanbaar naar de zege. Een aantal dagen later won hij als eerste Spanjaard Luik-Bastenaken-Luik en profileerde hij zich nadrukkelijk als de nieuwe heerser van de Ardennen. Intussen staan er negen Waalse klassiekers (5x Waalse Pijl en 4x Luik-Bastenaken-Luik) en zeventien podiumplekken op zijn palmares – niemand deed ooit beter, zelfs de grote Eddy Merckx niet, die acht overwinningen en vijftien podiumplekken wist te vergaren.

Opvallend is dat Valverde ook en vooral na zijn dopingschorsing excelleerde in het Ardennenwerk. Zeker het klavertje vier in de Waalse Pijl (2014, 2015, 2016 én 2017) spreekt tot de verbeelding. Toen hij in april 2016 alleen recordhouder werd, reageerde de geëmotioneerde kampioen als volgt: “Dit is mijn koers, en voortaan is dit de ‘Muro de Valverde’. Ik was nooit beter, maar ook nooit nerveuzer dan nu.” Het getuigt van zijn niet-aflatende gretigheid en ongeziene dominantie op de befaamde Muur, al moest hij er ook verschillende keren het hoofd buigen. In 2012 – het jaar van zijn comeback – werd hij bijvoorbeeld slechts 46e op 51 seconden van aartsrivaal Joaquim Rodriguez. Na zijn eerste overwinning in de Waalse Pijl duurde het acht jaar vooraleer Valverde er opnieuw wist te triomferen. Het toont aan dat zelfs een superspecialist zich kan verslikken in de grillige stijgingspercentages, die op bepaalde stroken oplopen tot 20 % en meer.

Timing, positionering en conditie

Valverde koppelt de ideale lichaamsbouw – 61 kilo voor 1,78 meter – aan explosiviteit, kracht en tactisch vernuft. Een dodelijke cocktail op steile kuitenbijters als de Muur van Hoei, waar het zeer belangrijk is om je inspanning perfect te timen. Zijn winnende klimtijden geven aan dat hij deze aartsmoeilijke kunst tot in de puntjes beheerst: 2’52” in 2006, 2’53” in 2015, 2’52” in 2016 en 2’53” in 2017. In 2014 liet hij zelfs een tijd van 2’41” noteren op zijn favoriete helling – goed voor een duizelingwekkend gemiddelde van 22,36 kilometer per uur.

Kortom: de ‘Metronoom van Murcia’ weet perfect waar en wanneer hij moet toeslaan. “Het draait allemaal om timing, positionering en conditie. Ik weet intussen perfect dat je goed vooraan moet zitten aan de voet van de Muur. Vervolgens mag je je niet laten insluiten, moet je op je eigen ritme – en liefst met wat overschot – naar de steile S-bocht rijden en moet je het perfecte moment afwachten om je finale versnelling te plaatsen. In mijn geval is dat vaak op iets minder dan 200 meter van de finish. Te vroeg alle registers opentrekken is dodelijk, dus doseren is de boodschap”, verklaart de Spanjaard zijn gouden tactiek.

Makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, zeker voor concurrenten die vruchteloos naar een manier zochten om ‘El Imbatido’ in de luren te leggen. “Hij is gewoon de beste op deze aankomst: hij wacht, hij gaat en dan is er niets meer aan te doen”, beschreef ex-winnaar Mario Aerts (2002) het ooit. Dylan Teuns, die twee jaar geleden knap derde werd in de Waalse Pijl, mocht al een paar keer aan den lijve ondervinden wat Aerts precies bedoelt: “Toen Valverde in 2017 won, was hij bijna buitenaards. Ik zat perfect gepositioneerd wanneer hij aanzette. Toen ik even later achterom keek en zag dat iedereen gelost was, plaatste hij nog een ‘versnelling in de versnelling’. Ongezien!” Toch moest Valverde de voorbije jaren zijn meerdere erkennen in Julian Alaphilippe, die hem na twee eerdere nederlagen in 2015 en 2016 drie koekjes van eigen deeg voorschotelde (in 2018, 2019 en 2021).

Beter met de jaren

Alejandro Valverde is een van die zeldzame renners op wie de tijd geen vat lijkt te hebben. In het verleden waren er heus nog wel kleppers-op-ouderdom die grote zeges wisten te boeken, maar de consistentie die de Spaanse veteraan aan de dag legt, is uniek. Is het onlogisch dat Valverde op zijn bijna 41ste nog steeds zo uitmuntend presteert in zware wedstrijden als de Strade Bianche (dit jaar tweede) en steile beklimmingen als de Muur van Hoei (vorig jaar derde)? “Onlogisch is misschien sterk uitgedrukt, maar het is hoe dan ook uitzonderlijk”, zegt Paul Van Den Bosch, topsportcoach en oprichter van Energy Lab. “Beklimmingen als de Muur van Hoei vergen een inspanning van een drietal minuten, waarbij je een zeer hoog wattage moet kunnen ontwikkelen in verhouding tot je lichaamsgewicht. Net zoals pure explosiviteit is dat een van de eerste kwaliteiten die in principe verloren gaat naarmate je ouder wordt. Dus ja: het is zeer sterk dat Valverde op steile hellingen tot de absolute wereldtop blijft behoren. De leeftijd op zich is minder van tel, zeker in een duursport als het wielrennen. De tijd dat je als topsporter oud bent eens je de dertig gepasseerd bent, is goed en wel voorbij. Er wordt deze dagen veel wetenschappelijker getraind dan vroeger en doordachter omgegaan met de balans tussen inspanning en ontspanning, waardoor carrières over het algemeen langer duren. Al zijn er natuurlijk niet veel renners die op zo’n hoog niveau blijven acteren wanneer ze de veertig gepasseerd zijn.”

Bij de maestro zelf horen we een gelijkaardig geluid. “In het moderne wielrennen is een uitgekiende planning van de wedstrijddagen cruciaal. Vandaar dat renners nu langer meegaan, terwijl ze vroeger al op hun 33ste opgebrand waren.” Wat hij fysiek inboet, kan Valverde bovendien compenseren met beroepsernst en ervaring, stelt Paul Van Den Bosch: “Gezien zijn lange carrière kan hij terugvallen op een enorm brede basis, waardoor hij het zich kan permitteren om op bepaalde momenten wat meer rust in te lassen zonder dat zijn prestaties eronder lijden. En hij kent zijn lichaam door en door. Ik vermoed dat hij perfect weet wat hij moet doen om in vorm te geraken en ben ervan overtuigd dat hij doordacht blijft trainen op zijn sterke punten. In combinatie met een enorme hoeveelheid talent, een onmetelijke drive, een hardnekkige winnaarsmentaliteit en een stevige dosis koersintelligentie – Valverde bezit de ongelooflijke gave om op het moment van de waarheid te zitten waar hij moet zitten, een eigenschap van de échte toppers – kan dat verklaren waarom hij op sommige dagen nog steeds tot de beste renners van het peloton behoort, zeker op parcoursen met het nodige klimwerk.” Benieuwd of er nog een allerlaatste kunststukje in zit op de ‘Muro de Valverde’ …